dinsdag 5 augustus 2014

Visie duurzaam waterstof

Het laatste deelrapport in het kader van de duurzame brandstofvisie waar ik op in ga is het rapport over waterstof. Het voorgaande ging over elektrisch rijden. De Brandstoftafel Duurzame Waterstof (BDW), die hier voor verantwoordelijk is, ziet kansen voor toepassing van waterstof in brandstofcellen, die dienen als generator voor elektriciteit die benut wordt in een elektrisch aangedreven voertuig.

Elektrisch aangedreven voertuigen gevoed door batterijen en/of brandstofcellen op waterstof zijn de enige vorm van automobiliteit die Tank-to-Wheels (TTW) echt nulemissie is. Voortschrijdende technologische ontwikkelingen en de markt zullen uiteindelijk bepalen welke technologie zich het beste waar laat inzetten. Naast nulemissie en het comfort van elektrisch rijden biedt de inzet van brandstofcellen op waterstof gebruikers een actieradius en tankervaring zoals men die gewend is van de huidige voertuigen. Waterstof is verder belangrijk voor het verduurzamen van onze energievoorziening, omdat de productie van waterstof uit water met elektriciteit, gevoegd bij de brede toepasbaarheid van waterstof, een mechanisme biedt dat vergaande integratie van zon en wind in de energievoorziening mogelijk maakt. Dit leidt tot een grotere energievoorzieningszekerheid en energieonafhankelijkheid en biedt kansen voor innovatie en groene groei.

De toekomstige energievoorziening (2050) zal sterk zijn gebaseerd op zon en wind met technieken die elektriciteit opleveren en het wegverkeer gaat hierin mee: tussen 2030 en 2050 zullen elektrische aandrijflijnen ‘main stream’ worden. Tegelijkertijd worden verbandingsmotoren geleidelijk uitgefasereerd. Belangrijke redenen hiervoor zijn:
  1. Scherpe CO2-reductiedoelstellingen: alle sectoren -80% in 2050 t.o.v. 1990; verkeer -60% in 2050 t.o.v. 1990.
  2. Verder willen terugdringen van de emissies van NOx, fijn stof en geluid.
  3. Willen realiseren van een grotere energievoorzieningszekerheid en energieonafhankelijkheid.
  4. Zorgvuldig landgebruik: natuurbehoud en voedselproductie.
  5. Afnemende beschikbaarheid van fossiele grondstoffen.
  6. Beperkte beschikbaarheid van (duurzame) biomassa, die vooral zal worden ingezet voor niet of lastig te elektrificeren verkeersmodaliteiten zoals de scheep- en luchtvaart.
De verwachtingen van de BDW voor de ontwikkeling van de markt voor waterstofvoertuigen verloopt als volgt:
Marktvoorbereiding: 2015-2018: kleinschalige locale experimenten rond de eerste tankstations, met OV-bussen, personenwagens en bestelauto's in locale vloten (bijv. taxi's).
Vroege marktintroductie: 2018-2023/2025: enkele honderden tot duizenden voertuigen en tientallen tankstations
Volledige marktintroductie: 2023/2025-2030: 100.000-200.000 voertuigen en een breder aanbod.
Massamarkt: vanaf 2030: breed aanbod, uitgebreid landelijk netwerk van tankstations, marktaandeel van ca. 40% in 2050.

Analyse
De visie van de BDW is sterk afhankelijk van markt- en technische ontwikkelingen, zoals de kosten van brandstofcelvoertuigen en concurrerende brandstoffen. Het voorgestelde scenario telt dan ook ernstige onzekerheden. Als we geleidelijk inzetten op duurzame elektriciteit uit zon en wind, zal het nog wel een tijd duren voor er genoeg goedkope elektriciteit beschikbaar is om door middel van elektrolyse waterstof te produceren. In de tussentijd wordt waterstof middels reforming van aardgas geproduceerd. Zolang dat het geval is, biedt de investering in waterstoftechnologie weinig voordelen. Het kostenplaatje van de voorgestelde maatregelen is fors, terwijl de pay-off voor Nederland zeer beperkt lijkt. Ik ben er niet van overtuigd dat het voor Nederland loont om hier nu al veel geld in te steken (o.m. decennia lang geen of weinig belasting op waterstof). Deze ontwikkeling kan beter middels Europees beleid worden vormgegeven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten